Zoek
Sluit dit zoekvak.

Adverteren

Home > Artikelen > Dossiers > Tips > ‘Hoe noem je de donor?’ – Tips voor niet-traditionele gezinsvormen

‘Hoe noem je de donor?’ – Tips voor niet-traditionele gezinsvormen

Delen

‘Hoe noem je de donor?’ Een goede vraag om als kraamverzorgende te stellen aan een single moeder die een kindje heeft gekregen dankzij de hulp van een bekende donor. Wie gaat kramen bij een niet-traditioneel gezin, kan best wat extra informatie en tips gebruiken. Kinderwenscoach Sara Coster biedt nascholing ‘niet traditionele gezinsvormen’ aan alle zorgprofessionals. We delen deze tips nu ook op de website!

Vandaag de dag zijn er steeds meer gezinnen met een niet-traditionele constructie. Denk bijvoorbeeld aan een vrouw die als draagmoeder een baby ter wereld brengt voor een mannenstel of een heterostel dat zelf geen kinderen kan krijgen, een single moeder zonder partner met een donorvader of een mannenstel dat gaat co-ouderen met een single vrouw. ‘Het is belangrijk dat zorgprofessionals net iets meer weten van de vele mogelijkheden die er zijn en alles wat daarbij komt kijken’, vertelt Sara. Zij weet hier alles van. ‘Ik was 35, had een kinderwens maar geen partner. Daarom was het tijd voor plan B; een kind zonder partner’. Ze zocht en vond een homostel om een co-ouderschap mee aan te gaan en met hen kreeg Sara twee zoons. ‘Veel mensen wilden weten hoe ik dit gedaan had en ik besloot het op te schrijven om mijn verhaal nog maar één keer te hoeven vertellen. Het boek is een succes, maar dat “niet meer vertellen” is niet gelukt. Ik vertel het nu nog veel vaker!’

Kinderwenscoach

Blijkbaar was er veel behoefte aan informatie over en hulp bij niet traditionele gezinsvormen en Sara besloot daar haar werk van te maken. Inmiddels is ze kinderwenscoach en deskundige op dit gebied. Als kinderwenscoach helpt zij iedereen die om wat voor reden dan ook voor een niet-traditioneel gezin kiest. Daarnaast geeft ze nascholing aan alle zorgprofessionals, waaronder kraamverzorgenden, verloskundigen en artsen. Sara: ‘Ik geef daarbij om te beginnen informatie over de verschillende gezinsvormen. Elke vorm heeft immers zijn specifieke kenmerken.’ Daarnaast gaan de zorgprofessionals nadenken over de vooroordelen die zij misschien hebben. Het is belangrijk dat een zorgprofessional de keuze van het gezin respecteert. ‘In het geval van een draagmoeder wordt bijvoorbeeld weleens gedacht: ik zou mijn eigen kind nooit weggeven. Ook wordt soms gedacht dat draagmoederschap verboden is. Dit is echter niet het geval. Je mag alleen geen openbare oproep doen.’

Informeren

Een kraamverzorgende kan ook helpen bij het verstrekken van de juiste informatie, dat begint al bij het intakegesprek met de kraamzorginstantie. Sara: ‘Bij niet traditionele gezinsvormen komt het vaak voor dat niet alles meteen juridisch zo geregeld kan worden als het in de praktijk zal zijn. Wie zijn bijvoorbeeld de wettelijke ouders? Tijdens de intake kun je alvast vragen of en hoe alles juridisch is vastgelegd. Als je daar zelf meer over weet, voel je je ook meer op je gemak tijdens dit gesprek. De informatie kan ook gaan over borstvoeding; veel mensen weten niet dat je borstvoeding kunt opwekken als je niet zelf gebaard hebt. Dat is heel fijn om te weten als je zelf geen kinderen kunt krijgen en moeder wordt dankzij de hulp van een draagmoeder, of wanneer je als vrouwenstel kinderen krijgt.’  

De kraamverzorgende als coach

De kraamperiode bij een niet-traditioneel gezin, ziet er anders uit dan bij een traditioneel gezin. Sara heeft legio voorbeelden: ‘Soms heb je te maken met twee huizen, bijvoorbeeld in het geval van een co-ouderschap tussen een mannenstel en een single vrouw. De verzorging gaat veelal uit naar moeder en kind maar als kraamverzorgende kun je ook best even bij die mannen gaan kijken. Je kunt het gezin er bijvoorbeeld op wijzen dat ze extra kraamtijd kunnen inkopen. Bij een single moeder is het heel belangrijk dat er ’s nachts iemand is, de kraamverzorgende gaat immers naar huis. Het kan bij draagmoederschap tevens voorkomen dat je kraamzorg biedt bij de draagmoeder zonder baby of bij een gezin zonder barende moeder. Een andere situatie die kan voorkomen is een grote hoeveelheid kraamvisite omdat je niet alleen met ouders en schoonouders te maken hebt, maar in het geval van het co-ouderschap met een homostel, ook met de ouders van die vaders, de vrienden van de vaders enzovoort. Een kraamverzorgende kan coachend zijn en zo’n situatie in goede banen leiden.’

Volgens Sara is het heel fijn als de zorgprofessional basiskennis heeft over alle gezinsvormen en getraind is in wat er anders is. Dan weet hij of zij ook beter hoe hiermee om te gaan en voelt iedereen zich zekerder.

(© pexels.com)

Pijnlijke situaties voorkomen: stel open vragen

Kennis over niet traditionele gezinsvormen kan pijnlijke situaties voorkomen. Zo kan het pijnlijk zijn om een co-oudermoeder een draagmoeder te noemen. Iedereen heeft daar andere termen voor. Sara: ‘Medisch gezien wordt de biologische vader, ofweldegene die het zaadje geleverd heeft, de donor genoemd. Maar hoe wordt hij in het gezin genoemd? Stel open vragen, meestal vinden de ouders dat alleen maar leuk en het voorkomt ongemakkelijke situaties. Soms wordt (goed bedoeld) aan een mannestel met een kind van een draagmoeder gevraagd wie nu de “echte” vader is. Er wordt natuurlijk bedoeld wie de biologische vader is want “echte vader” zijn ze allebei.’

Een kraamverzorgende moet volgens Sara ook goed beseffen dat, in het geval van een co-ouderschap met een mannenstel, de mannen niet de partners van de vrouw zijn. ‘Vragen als “hoe gaat het met je ontlasting” in het bijzijn van die mannen kunnen dan heel ongemakkelijk zijn. Houd er ook rekening mee dat de vrouw zich misschien niet op haar gemak voelt om te kolven in het bijzijn van de mannen of hun familie.’ 

Hoe meer kennis je als zorgprofessional hebt, hoe fijner volgens Sara. Ze hoopt dan ook dat nog meer kraamzorginstellingen gebruik gaan maken van haar nascholing voor zorgprofessionals. Aan de hand van praktijkvoorbeelden en anekdotes worden er veel tips gegeven. Deelnemers stellen na deze nascholing betere vragen en zijn zich bewuster van de dingen die in deze gezinnen anders zijn dan in traditionele gezinnen. Meer weten? Neem een kijkje op www.kinderwenscoach.nl. Daar is ook haar boek ‘De wens & de vaders’ te bestellen.

Vraag maar niet…

Ook al is het goedbedoeld, sommige vragen kun je beter niet stellen aan gezinsleden van een niet-traditioneel gezin. Een paar pijnlijke voorbeelden op een rij:

– Bij een vrouwenstel waarbij eerst de eerste moeder en daarna de tweede moeder bevalt: ‘hoe voelt het om nu ook moeder te zijn?’

– Bij een vrouwenstel dat zwanger is dankzij de hulp van een donor: ‘Ben je met hem naar bed geweest?’

– Bij roze stellen: ‘Ben je niet bang dat je kind ook gay zal zijn?’

– Bij co-ouderschap: ‘Wat een dappere keuze, is het niet moeilijk om je kind te delen?’

– Bij een lesbisch stel met twee kinderen: ‘Als je uit elkaar gaat, neem je dan allebei je eigen kind mee?’

Dit artikel van Sanne Verhoeff verscheen eerder in Kraam Support Magazine.

Delen